Hoe de Q-koorts al tientallen jaren verstoppertje speelt [DOSSIER]

14 februari 2020 om 08:55
nl
In 2007 werd Brabant getroffen door de grootste uitbraak van de ziekte ter wereld, maar al in 1956 waren er Nederlandse patiënten. Wat is er in al die jaren gebeurd? Net als nu bij het coronavirus, stelde de Q-koorts tientallen jaren geleden de wetenschap voor een aantal lastige vragen. In een reeks onderzoekverhalen over Q-koorts deze keer: hoe de Q-koortsbacterie al tientallen jaren verstoppertje speelt.
Profielfoto van Wim Heesterbeek
Geschreven door

De geschiedenis van Q-koorts aan de hand van een aantal belangrijke jaartallen:

1935: onderzoeker besmet

In de jaren dertig steekt in Australië een mysterieuze, griepachtige ziekte de kop op. Patiënten krijgen hoofdpijn en koorts, enkele dagen later gevolgd door vlekkerige uitslag, spierpijn en braken. Artsen kunnen er niets tegen doen, behalve de zieke verzorgen en hopen dat hij herstelt. De Australische arts Edward Holbrook Derrick noemt de ziekte Query-fever, omdat er erg veel vragen zijn.

Tijdens een onderzoek naar de Query-fever raakt een van de onderzoekers, de Australiër Frank Macfarlane Burnet, zelf besmet. Hij is de eerste mens die besmet raakt en herstelt. Onderzoekers komen erachter dat de ziekte overgedragen kan worden van mens op dier. Wat je na een besmetting kunt doen om de patiënt te laten herstellen, is in die jaren nog onzeker. Ondertussen is de ziekte 13.000 kilometer verderop ook al opgedoken. Bij verschillende onderzoekers in de Verenigde Staten staat de mysterieuze kwaal bekend als de Rocky Mountain Spotted Fever, of de Nine Mile Agent.

De onderzoekers gaan verder met hun werk en in de jaren ’40 blijkt dat Q-koorts niet een ziekte is waar alleen onderzoekers mee te maken krijgen. Met terugwerkende kracht kunnen veel oude ziektegevallen alsnog aan de Q-koorts gekoppeld worden. Runderen, schapen en geiten blijken de bacterie mee te dragen zonder er zelf ziek van te worden en ook in rauwe melk schuilt de Q-koorts. Veel patiënten blijken te werken in slachthuizen en andere plekken waar met dieren wordt gewerkt.

Niemand weet op dat moment precies hoeveel gevallen van Q-koorts er wereldwijd zijn. Een patiënt met Q-koorts is niet besmettelijk voor andere mensen en in veel gevallen lijkt het vanzelf over te gaan. Getroffen worden door Q-koorts wordt in die periode gezien als een vorm van pech, verbonden met de risico’s van buiten werkejn.

1956: Q-koorts in Nederland

In 1956 worden de eerste drie Nederlandse patiënten geregistreerd. Ze worden gevolgd door nog twee gevallen in 1958 en 1967. De bron van besmetting: geïmporteerde wol uit andere Europese landen. Vanaf 1981 heeft Nederland te maken met zo’n twintig gevallen per jaar.

Een paar jaar later wordt de ernst van Q-koorts duidelijker. Patiënten hebben vaak wel wat meer dan zomaar ‘pech’. Zwangere vrouwen kunnen door Q-koorts hun kind verliezen. Ook komen infecties aan het hart voor als gevolg van een besmetting. Dat laatste kan dodelijk zijn. Maar dat risico is niet voldoende om alles op alles te zetten voor het uitroeien van de bacterie, voor zover dat al zou kunnen.

1989: een vaccin

In het lab in Amerika worden wel maatregelen genomen tegen de Q-koorts, puur gericht op het eigen personeel. Australië pakt het grootschaliger aan en adviseert het vaccin Q-vax vanaf 1989 aan iedereen die met vee werkt. Het middel is in andere delen van de wereld niet geregistreerd, omdat het vaccin averechts kan werken bij mensen die eerder geïnfecteerd zijn geweest zonder het te weten.

Ook voor dieren zijn vaccins ontwikkeld, met als doel de economische schade te beperken. Maar vaccineren kost geld en de effectiviteit daalt als er al besmettingen in een kudde zijn. In Europa wordt het in de jaren tachtig op de markt gebrachte vaccin voor vee dan ook jarenlang alleen op vrijwillige basis ingezet.

2007: Q-Koorts in Noord-Brabant

Alle eerder genoemde informatie is in wetenschappelijke bladen gepubliceerd en besproken tussen experts als in 2007 in Noord-Brabant een uitbraak van Q-koorts zichtbaar wordt doordat twee huisartsen ongewoon veel patiënten met longklachten krijgen. Wat begint met negentien gevallen in een klein gebied, is medio juli 2007 uitgegroeid tot 37 bevestigde diagnoses, waarvan 32 in Brabant.

Te weinig om in te grijpen of het publiek te informeren over de gevaren, luidt het oordeel van het landelijke Bestuurlijk Afstemmingsoverleg die zomer. Zelden sloegen de instanties de plank zo mis: Q-koorts zal in de twee jaren daarna zeker 3427 Nederlanders ziek maken en eist nog altijd zijn tol met een nasleep van 95 sterfgevallen, 519 lijders aan chronische Q-koorts en achthonderd tot duizend mensen met het Q-koorts Vermoeidheidssyndroom (QVS).


Waarom reageerde Nederland zo terughoudend en kan een volgende minder bekende ziekte weer zo veel slachtoffers eisen? Daarover gaat deze reeks onderzoeksverhalen van Follow The Money en Omroep Brabant.

Richard van den Akker (50) uit Schijndel had gevraagd dit onderwerp eens goed uit te zoeken:

  • Welke belangen speelden en spelen er bij de reactie van de overheid op de spanning tussen volksgezondheid en boerenbelangen?
  • Wat is er geleerd van de uitbraak in Brabant?
  • Wordt een volgende uitbraak beter beheerst?

Dit zijn vragen waarop we in een aantal verhalen antwoorden gaan proberen te vinden.  

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.

Deel dit artikel
Download de app en draag het gevoel van hier altijd bij je!