Natalia dacht allang terug in Oekraïne te zijn: 'Het gaat maar door'

26 november 2022 om 18:00 • Aangepast 5 december 2022 om 08:39
nl
Natalia Solonytska vluchtte uit Oekraïne toen daar de oorlog begon en had gehoopt dat ze allang weer thuis zou zijn. In plaats daarvan leeft ze nog steeds in de opvang in Tilburg. In tranen zegt ze: “Iedereen dacht dat het maar voor twee maanden zou zijn, maar het gaat maar door.” Om haar dagen te vullen, werkt ze nu in de opvang als vrijwilliger in de tweedehands kledingwinkel.
Profielfoto van Tom van den Oetelaar
Geschreven door

We ontmoeten Natalia en haar dochtertje Bohdana van een jaar oud in de kledingwinkel: “Ik moet altijd wat doen. Anders zit ik stil en ga ik nadenken. Dit helpt me tegen een depressie.”

“Overal klonk alarm, ik was bang voor de toekomst van mijn kinderen.”

Natalia komt uit Chmelnytsky, in het westen van Oekraïne. Toen de eerste bommen in haar stad vielen, besloot ze meteen te vluchten: “Overal klonk het alarm. Ik heb twee kleine kinderen, van acht en een jaar oud. En ik was bang voor hun toekomst, dus ik besloot naar een veiligere plek te gaan.”

Natalia vluchtte met haar zus en hun kinderen via Polen naar Nederland. Haar man bleef achter, maar kon later ook naar Nederland vluchten.

Voor Natalia staat vast dat ze terug wil naar Oekraïne: “Ik kan er niet veel aan denken. Misschien is het morgen wel vrede. Veel mensen willen hier blijven omdat daar alles kapot is, maar ik wil hoe dan ook terug.”

“Oekraïense vluchtelingen praten niet over hun gevoelens.”

Als Natalia volschiet, slaat Wendy van Bussel troostend een arm om haar schouder. Ze is voor de gemeente Tilburg coördinator van alle zes opvanglocaties in Tilburg. Daar worden nu in totaal 650 Oekraïners opgevangen. Daarnaast wonen ook nog 440 Oekraïense vluchtelingen bij particulieren in Tilburg.

Dat Natalia haar emoties toont, is vrij uniek, zegt Van Bussel: “Oekraïense vluchtelingen praten niet zo maar over gevoelens. Ze houden alles binnen. Daar maken we ons wel zorgen over, want wat ze hebben meegemaakt is traumatisch en dat moet worden verwerkt.”

“Ik keek om me heen en dacht: ik zie mijn dierbaren nooit meer.”

Anastasia Ostapchuk is via Duitsland met haar dochter naar Nederland gevlucht. “In de eerste twintig minuten van de oorlog ben ik gevlucht”, vertelt ze. Ze komt uit Lutsk, ook een stad in het westen van het land. “Er viel een bom vijfhonderd meter van mijn raam vandaan. Al het glas brak. Ik pakte mijn paspoort, wat geld, warme kleren en reed naar de grens.”

Anastasia over haar vertrek: “Ik keek om me heen en dacht: deze flat zie ik nooit meer. Ik zie mijn dierbaren nooit meer terug."

Grote vraag voor de Oekraïense vluchtelingen: wil je terug of blijf je hier? “Wat we zien is dat het overgrote deel, zo’n zestig procent, toch wel in Nederland wil blijven”, merkt Van Bussel. “Nu de oorlog steeds langer duurt, bouwen ze een toekomst op in ons land. Wil je dan terug naar een land waar alles is gebombardeerd? Waar je alles weer op moet bouwen?”

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.