Nog geen enkele gemeente biedt opvangplekken na noodoproep COA
Het COA vroeg vorige week aan acht provincies, waaronder Brabant, om in hun gemeenten met spoed in totaal 2600 noodopvangplekken te vinden. De organisatie weet namelijk niet zeker of er tegen het einde van deze maand nog genoeg plekken beschikbaar zijn. Per provincie gaat het om 325 extra plekken.
Volgens een woordvoerder van het COA is de nood hoog 'door een mogelijke toename in de bezetting en het sluiten van tijdelijke opvanglocaties'. In de zomer en het najaar komen meestal wat meer asielzoekers naar Nederland dan in de rest van het jaar.
De oproep van het COA was behalve aan Brabant ook gericht aan de provincies Gelderland, Limburg, Noord-Holland, Overijssel, Utrecht, Zeeland en Zuid-Holland. De acht provincies hadden eerder niet voldaan aan de aantallen opvangplekken die ze op grond van de spreidingswet moesten regelen.
Brabant had op 1 juli 14.708 opvangplekken moeten hebben, maar heeft dat aantal bij lange na niet gehaald. Onze provincie bleef op negenduizend plekken steken. De provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Flevoland voldeden wel aan hun taak: zij hadden voldoende plekken.
Te duur
De provincies hebben demissionair minister Mona Keijzer (BBB) van Asiel en Migratie opgeroepen om de spreidingswet uit te voeren, in plaats van te vragen om noodopvanglocaties. Die tijdelijke plekken zijn namelijk duur in vergelijking met de reguliere plekken. Maar die reguliere opvangplekken komen er alleen als de minister de spreidingswet handhaaft, zeggen de acht provincies.