Verpleegkundige Karin in coronadagboek: ‘We hebben keihard gewerkt en daar mogen we trots op zijn'

11 juni 2020 om 07:00 • Aangepast 18 juni 2020 om 12:44
nl
Karin van der Staak (33) uit Drunen vertelt op verzoek van Omroep Brabant over haar werk bij het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg. Ze is verpleegkundige op de intensive care, waar corona inmiddels niet meer de klok slaat. In deze laatste aflevering blikt ze terug op drie hectische maanden.
Profielfoto van Joris van Duin
Geschreven door
Joris van Duin

“Luid wordt zijn komst aangekondigd: ‘Er komt een opname aan. Wie gaat er klaarstaan?’ Ik doe mijn schort om, mondkapje op. Handschoenen aan, een net over mijn haren. Daar is hij dan. Een man, vijftig jaar oud. Snakkend naar adem. Een angstige blik in zijn ogen, bang voor wat komen gaat. Razendsnel gaat hij aan de beademing. Het gaat als een sneltrein. Ah ja. Dít is corona. Het is geen griepje.

Hij staat op mijn netvlies gegrift: de eerste coronapatiënt die ik onder ogen kreeg. Die ga ik nooit meer vergeten. Ongelooflijk dat we inmiddels drie maanden verder zijn. Het lijkt wel gisteren en tegelijkertijd een eeuwigheid geleden. Wat is er veel gebeurd.

"Het onpersoonlijke van de coronazorg staat me het meeste bij."

De toestroom van coronapatiënten was in maart zo hoog dat andere zorg on hold gezet moest worden. Op de werkvloer was het zó druk. Dan had je een opname, werd diegene gauw overgeplaatst naar een ander ziekenhuis. Vlug de kamer poetsen en hup, de volgende erin. Wat was dat een belachelijk tempo. En dan moet je in de tussentijd de familie van de patiënt bellen dat hun naaste is verhuisd. Vaak ook nog eens naar een plek ver van Tilburg.

Het onpersoonlijke van de coronazorg staat me het meeste bij. Normaal gesproken probeer je een band op te bouwen, de patiënt en familie te leren kennen. Dat was nu heel lastig. Door alle beschermingsmiddelen was je haast onherkenbaar. Het bezoekuur was maar minimaal: één persoon mocht een halfuur per dag langskomen. Vreselijk.

"De intensive care is voor naasten vaak een emotionele achtbaan."

Ook de laatste periode zat het gevoelsmatig niet lekker. Terwijl buiten alles versoepelde, moesten we ons in het ziekenhuis wel aan de geldende bezoekafspraken houden. Dat was heel lastig, wij moeten dat aan de familie verkopen, die vaak tussen hoop en vrees leven. De intensive care is voor naasten vaak een emotionele achtbaan. Sinds deze week is het bezoekuur wat verruimd: twee mensen zijn dertig minuten welkom.

Gelukkig verblijven er nog maar enkele coronapatiënten op de ic. Een van hen ligt er sinds maart. Deze man is herstellende, oefent met praten. Soms heeft hij zuurstof nodig. Zelfstandig eten kan nog niet. Ik heb hem ook verzorgd toen hij er heel slecht bij lag. Die verbetering, hoe lang het ook duurt en hoe lang de weg is die hij nog te gaan heeft: hier doen we het voor.

"Tijdens de coronapiek leek het wel een spookziekenhuis, zo leeg was het. "

Op de ic liggen nu vooral weer ‘reguliere’ patiënten: mensen die hier belanden na ongelukken, reanimaties, hersenbloedingen of na geplande operaties. Ook in de rest van het ziekenhuis lopen weer veel mensen. Het klinkt raar, maar dat is fijn. Tijdens de coronapiek leek het wel een spookziekenhuis, zo leeg was het.

Veel lijkt weer normaal. Ook als ik na een dienst de ic af loop. Dan pak ook ik met vrienden een terrasje of neem ik de kinderen mee naar de Efteling. Natuurlijk is het nog niet allemaal achter de rug, maar we hebben het in de koffiekamer vaak over de meest hectische tijd. Zo van: het is wel ons werk, maar we hebben het toch maar even geflikt met zijn allen. Niemand verzaakte, iedereen draaide extra diensten. We hebben keihard gewerkt en daar mogen we best trots op zijn.”

Omroep Brabant heeft Karin tijdens de coronacrisis gevolgd. Dit was het achtste en laatste deel van een terugkerende rubriek.

LEES OOK:

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.