Hete zomers hakken er flink in zegt Natuurmonumenten. "Te weinig water over voor de natuur"

22 oktober 2020 om 09:00 • Aangepast 22 oktober 2020 om 16:24
nl
"Hoe lang regent het ook alweer?" Ecoloog Peter Voorn, een verrekijker bungelt op zijn buik, staat op de oever van een sloot in natuurgebied het Moergestels Broek. Een stuk van de sloot staat vol met hoog opschietende groen maar water is er nauwelijks te bekennen. De sloot staat droog, De regen in de voorbije dagen heeft daar niets aan veranderd. "We hebben echt heel veel regen nodig voordat het grondwater is aangevuld. In één jaar gaat dat niet meer lukken."
Profielfoto van Peter Pim Windhorst
Geschreven door
Peter Pim Windhorst

Voor de derde keer op rij had Brabant een hete en droge zomer. Omroep Brabant bekeek wat dat betekende voor drie diersoorten: de grote bronlibel, de kievit en het gentiaanblauwtje. Van de bronlibel is er deze lente nog één gezien, ook voor de kievit en het gentiaanblauwtje, ooit een echt Brabantse vlinder, was de droogte een harde klap. Ze verdwijnen zienderogen.

Peter Voorn is ecoloog bij Natuurmonumenten. Een groot deel van Brabant hoort bij zijn werkgebied. Het slechte nieuws over vogels en insecten verbaast hem niet. Zijn organisatie maakt al een paar jaar rapporten over dieren en planten die dreigen te verdwijnen of die al verdwenen zijn.

"We zijn al de helft van de soorten kwijt."

"Veel mensen weten het niet maar we zijn in Nederland al de helft van de soorten kwijt. Dat is als je de situatie van nu vergelijkt met die van zeventig jaar geleden. De precieze gevolgen van de drie hete zomers zijn nog onbekend. Maar op de Kampina, bijvoorbeeld, tellen we driekwart minder libellen. Wij gaan er van uit dat veel soorten een flinke dreun hebben gehad."

De klimaatverandering speelt volgens hem een grote rol. "We proberen uit te komen op anderhalve graad temperatuursverhoging. Maar... dat is een gemiddelde voor de hele wereld. In Nederland zitten we nu al boven de twee graden verhoging. We krijgen hier het weer van Zuid-Frankrijk en misschien wel Portugal. Daar heb je geen natte heide voor het gentiaanblauwtje of natte weidegebieden voor kieviten."

Stikstof en verdroging
De warme zomers hakken er ook zo in omdat veel dieren al langer kwetsbaar zijn. In Brabant gaat het dan over stikstof en over verdroging. Stikstof, voor een groot deel afkomstig uit de landbouw, werkt als mest. Planten die er goed tegen kunnen, zoals het pijpenstrootje op de hei, gaan woekeren waardoor andere planten verdwijnen.

Dat is niet goed voor bijvoorbeeld het Gentiaanblauwtje, de vlinder die leeft op de Klokjesgentiaan, een plant die door het oprukkende pijpenstrootje steeds minder voorkomt. De natuur die overblijft, beperkt zich tot een aantal veel voorkomende soorten.

"Er blijft te weinig water over voor de natuur."

En dan de verdroging. Voorn: "De natte en vochtige natuur in beekdalen, leembossen, vochtige heide en vennen is afhankelijk van grondwater. Als het warmer wordt, heeft de natuur meer water nodig. Die reserve zit in Brabant als grondwater in de grond. Maar daar gaan we niet erg zorgvuldig mee om. Voor de landbouw houden we de grondwaterstand laag; al de regen die in de winter en de lente valt, houden we niet in reserve maar pompen we weg. Als de zomer dan droog wordt, pompen boeren weer water op om te beregenen. Dat gebeurt hoe langer hoe vaker omdat het steeds droger wordt. Maar ook bedrijven en drinkwaterbedrijven gebruiken grondwater. Er blijft te weinig over voor de natuur."

Hoeveel water de Brabantse natuur nodig heeft, is (nog) onbekend. Bij de Brabantse Milieu Federatie wordt aan een berekening gewerkt. De resultaten worden ergens in de komende maanden verwacht.

Veel Brabanders helpen de dieren. Weidevogelverenigingen beschermen kievitsnesten, vrijwilligers zaaien nieuwe klokjesgentianen uit op de heidevelden en waterschap Aa en Maas houdt de Esperloop bij Bakel 's zomers in stand met een pomp die zorgt voor water in de beek die anders droog zou vallen. Heeft dat allemaal nog zin als de aantallen zo snel dalen?

"De natuur zit in een moeilijke tijd"

Wat Voorn betreft wel. "De natuur zit nu in een moeilijke tijd. We moeten proberen zo veel mogelijk soorten in stand te houden voor later, voor als het weer beter gaat."

En wanneer gaat het dan weer beter? "Dan kijk ik toch naar de provincie, het rijk en de waterschappen. Die moeten optreden tegen de verdroging, tegen het stikstof. Nederland zou er zo veel mooier uit kunnen zien."

Een nieuwe ruilverkaveling
"Misschien is er wel een nieuwe ruilverkaveling nodig. Je zou kunnen denken aan het versterken van natuurgebieden door overgangsgebieden, zodat we in ieder geval in de natuur het grondwater kunnen verhogen. Dat zou al een grote stap zijn."

Is het een goed idee om met dat soort maatregelen te wachten tot er meer geld is, tot de welvaart het beter kan dragen? Voorn kijkt een beetje verbaasd. "Daar zijn we toch al lang. We zijn nota bene een van de rijkste landen in de wereld."

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.