Moeder die baby Hannah ontvoerde, krijgt van hof iets lagere celstraf

31 mei 2021 om 10:32 • Aangepast 7 juni 2021 om 15:30
nl
De vrouw die in 2018 samen met haar man hun baby Hannah ontvoerde, heeft in hoger beroep een lagere straf gekregen. De rechtbank in Den Bosch legde haar eerder acht maanden celstraf op en nog eens vier maanden wanneer de Gemertse weer de fout in zou gaan. Het hof bracht die straf nu terug naar zeven maanden onvoorwaardelijk en dezelfde voorwaardelijke straf.
Profielfoto van Hans Janssen
Geschreven door

Het stel kon zich niet verenigen met het feit dat de rechtbank had bepaald dat het kind niet bij hen mocht blijven wonen. Volgens het hof heeft de vrouw eind februari 2018 samen met haar man de baby 'na een gedegen voorbereiding' ontvoerd. Het meisje, toen nog geen jaar oud, verbleef in de periode van de ontvoering in Eersel.

Na een bezoek aan een supermarkt in dit dorp werd de Maxi-Cosi waar Hannah in zat uit de handen van haar pleegmoeder gegrist. Nog dezelfde dag werd Hannah teruggevonden nadat de ouders op een vakantiepark in Duitsland werden herkend.

Advocaat bepleitte werkstraf
De uitspraak valt minder zwaar uit, omdat de beroepsprocedure meer dan twee jaar in beslag heeft genomen. De periode die de vrouw al vast heeft gezeten, wordt afgetrokken van de tijd die ze nog in een cel moet doorbrengen. De advocaat van de vrouw had graag gezien dat zijn cliënte bij een veroordeling een taakstraf van veertig uur of maximaal twee maanden cel was opgelegd.

Het hof nam in zijn uitspraak mee dat de Gemertse geen contact meer heeft met de medeverdachte, die bij de rechtbank overigens dezelfde straf kreeg maar niet in beroep was gegaan. De vrouw ziet haar dochter, die in een pleeggezin verblijft, één keer in de vier weken. Dit gebeurt onder begeleiding van jeugdzorg.

Het hof laat verder weten dat de vrouw met een opleiding is begonnen en na afronding ervan inmiddels 'werkzaam is in een goede betrekking.' Een verzoek om een schadevergoeding toe te kennen, werd afgewezen.

Veel kritiek op jeugdzorginstellingen
De zaak leidde tot veel kritiek op de Jeugdbescherming Brabant (JBB) en jeugdzorgaanbieder Combinatie Jeugdzorg. Ze hebben de pleegouders van Hannah onvoldoende begeleid, zo schreven de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJV) aan de toenmalige pleegouders van het meisje. Ze stelden een verbazingwekkend aanzienlijk aantal tekortkomingen vast. Zo moesten de pleegouders bijvoorbeeld zelf veiligheidsafspraken maken met de wijkagent.

Een maand voordat deze inspecties met hun visie kwamen, had het stel bij wie het meisje in februari verbleef, al grote zorgen geuit. "We hebben het allemaal aan zien komen”, zei de moeder van het paar. Ze was één van de zes moeders die zich tot dan toe over de baby hadden ontfermd. Ze had al voorspeld dat het kind in handen zou vallen van haar biologische ouders.

LEES OOK:

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.