Brabant moet per direct nog meer asielzoekers gaan opvangen

26 augustus 2022 om 20:33 • Aangepast 29 augustus 2022 om 08:43
nl
Brabant moet per direct nog meer statushouders en vluchtelingen opvangen dan nu al het geval is. Dit is nodig voor een oplossing op korte én lange termijn van de asielcrisis in ons land, zo meldt burgemeester Theo Weterings van Tilburg. Hij heeft goede hoop dat alle overheden in de provincie voldoende politieke bereidheid hebben om aan de wensen van het kabinet te voldoen.
Profielfoto van Hans Janssen
Geschreven door

Weterings spreekt namens zijn collega’s in de drie veiligheidsregio’s in Brabant. Hij beseft dat ze het verzoek van het kabinet om mee te denken en te werken niet naast zich neer kunnen leggen.

In de praktijk betekent dit dat elke veiligheidsregio, dus ook die buiten onze provincie, niet 225 maar 450 vluchtelingen moet gaan huisvesten. In maart besloot het kabinet al dat iedere veiligheidsregio 2000 asielzoekers moet opvangen. Later kwamen daar nog eens 225 asielzoekers bij en dat aantal wordt in dit nieuwe plan verdubbeld. In totaal betekent dit dus dat iedere veiligheidsregio 2450 asielzoekers moet huisvesten.

Bovendien moeten, verdeeld over het hele land, dit jaar nog eens ruim 20.000 statushouders een woning krijgen. Gemeentes gaan vanaf volgende week bekijken hoe ze de huisvesting kunnen verdelen over de provincie.

Zwaar maar niet onmogelijk
Een zware, maar niet onmogelijke opgave, in de ogen van Weterings: “In Tilburg brengen we al meer statushouders onder dan we verplicht zijn.” Elders zou dat misschien ook mogelijk zijn. Weterings benadrukt dat het verdelen van opvangplekken gecoördineerd moet plaatsvinden en dat dit ook al gebeurt. Hij wijst erop dat dit niet alleen de verantwoordelijkheid van de gemeenten en de veiligheidsregio’s is, maar ook van het Centraal Orgaan Opvang asielzoekers (COA) en de provincie.

Belangrijk vindt Weterings het ook dat er niet alleen politieke bereidheid en overeenstemming moet zijn. Omwonenden van (potentiële) opvangplekken moeten er in een vroeg stadium bij betrokken worden. Ook omdat zij zien hoe niet-statushouders vaak lang(er) op huisvesting moeten wachten. Een oplossing voor dit probleem kan volgens Weterings worden gezocht in ‘collectieve woonvoorzieningen’, locaties waar niet alleen onderdak wordt geboden aan statushouders. “Ook,” zo verduidelijkt Weterings, “aan jongeren en andere woningzoekenden zoals mensen die na een vechtscheiding een huis moeten verlaten.” Hiervoor zouden ‘grotere panden’ zoals kantoorcomplexen verbouwd kunnen worden.

Hoop gevestigd op flexwoningen
Verder hoopt Weterings dat er meer ruimte komt voor flexwoningen: huizen die snel gebouwd kunnen worden. “Ik weet dat de bouw van deze huizen in de praktijk vaak veel tijd kost. Nu zou het zo moeten zijn dat hiervoor minder regels nodig zijn”, aldus Weterings. Hij is verder blij dat het kabinet de gemeenten niet alleen heeft gevraagd om zich gastvrij op te stellen, maar hen meer dan een worst heeft voorgehouden. Er komen meer geld en middelen beschikbaar, zo is de burgemeesters verzekerd.

Door de asielcrisis spelen zich al weken bijna on-Nederlandse taferelen af in Ter Apel. Het gaat er bij het aanmeldcentrum in het Groningse dorp zo onmenselijk aan toe dat Artsen zonder Grenzen deze week voor het eerst in ons land medische bijstand moest leveren. Of deze situatie niet te voorkomen is door de instroom aan banden te leggen?

Weterings: “Hier is ook over gesproken, maar de besluitvorming op dit gebied is niet aan gemeenten, maar aan het kabinet en de Kamer. Ik heb wel begrepen dat er maatregelen zijn aangekondigd om bijvoorbeeld het nareizen van familieleden in te perken.”

Ook geld om criminaliteit aan te pakken
Overigens gaat het kabinet, niet voor het eerst, ook miljoenen steken in het aanpakken van een andere uitwas van de asielcrisis: de overlast van criminele vluchtelingen.

LEES OOK: Wanhoop rond asielzoekersopvang groeit: draagt Brabant zijn steentje bij?

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.